Mijn werk in METAALCONSTRUCTIEATELIER A.G.C.
Na mijn herscholing tot lasser in 1972, werkte ik ongeveer 30 jaar als lasser-plaatwerker in dit constructieatelier, van de familie Morel, in Gent.
Ik verliet het bedrijf 2 keer, voor een paar jaar werk op grote fabriekswerven en in Tollerie Gantoise.
De Gentse familie Morel, had verschillende opeenvolgende generaties een ketelmakerij. Eerst aan de Dampoort, later in de voorhaven.
Bij de overname door een Franse firma werd het A.G.C., maar zoon Guy Morel behield de leiding.
Later werd het door hem terug overgenomen, in venootschap met zijn technisch tekenaar-ontwerper Igmar.
September 2003 ging ik op brugpensioen. Begin 2005 is het gesloten met faillissement.
De productie van AGC bestond, naast profielconstructies, vooral uit industriële ketels en kuipen, hoofdzakelijk in inox. Meestal waren het unieke stukken, gemaakt naar plan, vaak ontworpen en getekend in het bedrijf. Heel zelden een kleine serie, zoals grote weekkuipen voor de gelatinefabriek Sanofi. Daardoor behield de productie een ambachtelijk karakter, met haast geen arbeidsdeling. Eén stielman, of een team van twee, kreeg de hoofdverantwoordelijkheid voor het werkstuk: van het lezen van het plan tot de afwerking. Enkel draaiers en aflassers waren gespecialiseerd.
Heel snel werd ik, in plaats van lasser, traceerder, vormer en monteur van de platen.
Mijn specialiteit was het op ware grootte uittekenen van ingewikkelde ontvouwingen ( vooral buisverbindingen en conussen ).
De laatste jaren werkte ik deeltijds, om ondertussen artistiek bezig te kunnen zijn met tekenen. Maar de metaalconstructie zelf, al was het fysiek zwaar werk, heb ik meestal met plezier blijven doen. Soms zelfs met fierheid en haast artistieke voldoening, door de monumentaliteit van de constructies.